Baggerturf

Armoe zoekt list,  zegt het spreekwoord. Dit was in de Eerste Wereldoorlog ook in onze streek te zien. Toen er gebrek aan brandstoffen ontstond, begon men naar andere mogelijkheden te zoeken. Regionale kranten berichten hierover:

“Als je de beschrijving der Alblasserwaard van vroeger tijd open slaat, dan lees je dat de Alblasserwaard, ook Lagewaard genaamd, een ingedijkt schiereiland is tussen de Merwede, Noord, Lek en het land van Arkel, groot 23.304 bunders (H.A.). De streek werd vaak getroffen door overstromingen en had veel dorpen waar vee- en hennepteelt, scheepstimmerwerven en hoepelmakerijen waren. Inmiddels wordt de streek niet meer als schiereiland gezien, ze kent geen overstromingen meer en de hennepteelt behoort ook tot het verleden.

De grond van de Alblasserwaard bestaat aan de oppervlakte uit een dunne laag zwartachtige klei en is zowel voor grasland als voor teelgrond zeer geschikt. Werd voorheen veel hennep geteeld, de laatste 25 jaren is men daarmee helemaal opgehouden omdat de zuivel winstgevender is. Al dat bouwland is omgezet in grasland.

Iedereen weet dat de ondergrond veenachtig is, wat ook vooral bij het baggeren te merken is. Nooit eerder dacht men er aan om de grond, hier en daar slechts een voet diep, als brandstof te gaan gebruiken. Maar nu er behoefte aan brandstoffen is, zijn er op veel plaatsen proeven genomen, om de sloten te baggeren, deze bagger droog te laten worden en dan met plankjes onder de schoenen vast te trappen en daarna turven te steken.

Deze turf is zwarter dan de Drentse, maar men verzekert ons, dat als je dieper baggert of graaft, de turf geelachtig is. Niettemin brandt deze turf even goed als de Drentse. Je ziet aan de turf duidelijk, dat deze uit verteerd hout en riet bestaat. De resultaten zijn dus bevredigend en we hoorden al dat iemand uit zijn land 20.000 turven – van goede kwaliteit – gefabriceerd had. Die is al binnen voor de winter.

Onder Streefkerk is een hele veenderij in wording, die vanuit omliggende dorpen veel belangstelling ondervindt.

Opmerkelijk is het dat deze veenderijen in de dop tot voor kort allen lagen in de streek tussen Lek en Graafstroom.  Maar nu wordt ook in Schelluinen op kleine schaal turf gemaakt, door de bagger in een aak te laden, naar het erf te varen, daar te laten drogen, vast te trappen en te steken. Ook onder Gorinchem, namelijk op de Haar, is men met turf baggeren begonnen. Tot aan de Lekstreek heerst daarin een grote bedrijvigheid. Deze brandstof kost de boeren alleen maar arbeid, zolang ze de bagger uit de sloten halen. De sloten zijn over het algemeen zeer ondiep, zodat land niet verwoest behoeft te worden. Er zijn enkele pessimisten die bang zijn, dat deze turf voor distributie onteigend zal worden. Daarom beginnen ze niet aan dit werk. ”

bron: Gorinchemsche courant 21 juni 1917 en Advertentieblad 29 juni 1917.

Foto hierboven: “Nieuwe industrie” geschreven op de ansichtkaart. In de Eerste Wereldoorlog waren velen zaken schaars en duur. Zo ook de brandstof, vandaar deze “industrie”, waarbij modder uit sloten werd gehaald en te drogen gelegd in een bassin om er later turven van steken. J.H. Ouderkerk en W. de Groot zijn hiermee bezig (Bleskensgraaf). Foto: Beeldbank Regionaal Archief Dordrecht. 

baggerturf
Een kleine, zwarte, zeer dichte baggerturf. Foto Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed.

 

steken van baggerturf 2 anp archief
Het steken van turf – fotoarchief ANP.

 

Plaats een reactie