Vanaf het begin van de arctische walvisvaart, rond 1612, waren reders in ons land geïnteresseerd in deze vaart naar het hoge noorden. Ook de Alblasserwaard leverde meerdere commandeurs op walvisvaarders. Met name vanuit Nieuwpoort kwamen deze mannen, waarbij de familie Ooms sterk vertegenwoordigd was. Eigenlijk had deze familie een ‘monopolie’ als bevelhebbersfamilie, een unieke zaak in de historie.
Commandeursfamilie Ooms
De familie Ooms heeft in de 18e eeuw in totaal 8 commandeurs opgeleverd. Ook de in Ammerstol wonende bevelhebber Harmen Ooms woonde een aantal jaren in Nieuwpoort.
De van Krimpen a/d Lek afkomstige Simon Michielsz Hoogerseil huwde met dochter Anna van de Nieuwpoortse commandeur Adam Adriaansz Ooms en vestigde zich na zijn huwelijk aanvankelijk te Nieuwpoort, later woonden ze in Dordrecht aan de Kalkhaven. Ze overleden ook in Dordrecht en werden begraven in de Grote kerk aldaar. Via Simon werden de beide belangrijkste commandeursgeslachten uit de Lekstreek, die van “Hoogerseil” en “Ooms” met elkaar verbonden.
De commandeurs Ooms voeren met name voor Zaanse en Rotterdamse rederijen. De bevelhebbers Hoogerseil voeren in de eerste plaats voor reders in Dordrecht en Krimpen a/d Lek. Zeer opvallend is dat geen enkele bevelhebber uit dit Krimpense geslacht voor Rotterdamse rederijen voer.
Dat de band tussen succesvolle commandeursfamilies en bepaalde rederijen sterk was, blijkt wel uit de bevelhebbers Ooms. Toen Adriaan Adamsz Ooms in 1735 zijn laatste reis voor de Oostzaanse rederij Cornelis Roos maakte, volgde zijn zoon Adam hem in 1749, dus 14 jaar later, bij dezelfde rederij op. En toen deze in 1775 zijn laatste arctische tocht voor de Zaandamse rederij Van Marle en Speciaal had volbracht, volgde zoon Adriaan op zijn beurt hem bij deze rederij op.
De belangrijkste bevelhebber uit het geslacht Ooms was Jurriaan Adriaansz Ooms. Hij bracht in totaal van 37 Groenlandse reizen voor reders in Purmerend, Oostzaan en Zaandam het spek van 152 walvissen thuis.
Nieuwpoort was het meest landinwaarts gelegen commandeursdomicilie in onze Republiek. Waarschijnlijk doordat het veel riviervisserij had, ontstond dit commandeursdomicilie in het stadje aan de Lek. Voor het roeien en navigeren op een stromende rivier zijn immers kundige lieden nodig. Zij waren dan ook uitermate geschikt om de roeiriemen te hanteren tijdens de walvisjacht. Zo moeten de vissers uit de Lekstreek hun weg naar de Arctische vaart gevonden hebben en kon een aantal van hen opklimmen tot de begeerde commandeurspost.
Monsterrol
Van Cornelis van der Wal uit Groot-Ammers, die op de Groenlandvaart zat, is in het Archief van de Waterschout (in het gemeentearchief van Amsterdam) een monsterrol uit 1783 bewaard gebleven. Cornelis voer toen op het schip ’s-Lands Welvaren. Dit schip had in totaal 42 bemanningsleden, waaronder 30 Duitsers. De rest had de Nederlandse nationaliteit en woonplaats. Als stuurman was daarbij: Harmen Ooms uit Ammerstol en als harpoenier Dirk Snel, ook uit Ammerstol. Verder waren er o.a. nog 2 matrozen uit Ammerstol: Jan Snel en Jan Ooms. Wellicht zijn dit de zoons van Dirk Snel en Harmen Ooms. In 1783 bracht dit schip het spek van 5 walvissen thuis. Het zou het laatste spek (200 vaten) zijn dat voor de rederij Gerrit en Cornelis van Holst werd aangevoerd. De schepen van de Krimpense rederij hadden vanaf de veertiger jaren van de 18de eeuw hun thuishaven te Amsterdam.
Niet alleen van Cornelis van der Wal bleef een monsterrol bewaard, ook van Johannes Hoogerseil uit Dordrecht was dat het geval. Met zijn schip “Groenlandia” voer hij in 1802 op Groenland. Bij de bemanning waren 2 mannen uit Nieuwpoort: Evert Kaarsemaker (als speksnijder) en Jacob Kaarsemaker (als matroos, wellicht een zoon van Evert). Daarnaast waren er enkele matrozen uit Alblasserdam op dit schip: Benjamin Beenhakker en Dirk van der Kuyl. Verder ook Jacob van Geelen uit Schoonhoven.
Namenlijst commandeurs uit de Lekstreek (18e eeuw)
Op de Groenlandse walvisvaart:
Uit Nieuwpoort
Adriaan Adamsz Ooms, voer van 1709 tot 1735 bij rederijen in Zaandam, Rotterdam en Oostzaan, ving 99 walvissen;
Adam Adriaansz Ooms, voer van 1749 tot 1775 bij rederijen in Oostzaan en Zaandam; ving 108 walvissen;
Adriaan Adamsz Ooms, voer in 1776 voor een rederij in Zaandam en ving 2 ½ walvis.
Jacob Adamsz Ooms, voer van 1712 tot 1731 voor rederijen in Zaandam en Rotterdam en ving 52 walvissen;
Jurriaan Adriaansz Ooms, voer van 1735 tot 1771 voor rederijen in Purmerend, Oostzaan en Zaandam en ving 152 walvissen;
Krijn Adamsz Ooms, voer van 1709 tot 1727 voor rederijen in Zaandam en Rotterdam en ving 57 ½ walvissen;
Simon Michielsz Hoogerseil, voer van 1771 tot 1802 voor rederijen in Dordrecht en ving 102 ½ walvissen.
En vanuit Groot-Ammers
Cornelis Pothof, voer van 1708 tot 1713 bij de rederij van Nicolaas Kalff in Zaandam en ving 16 ½ walvissen;
Cornelis van der Wal, voer van 1783 tot 1786 voor de rederij van Gerrit en Cornelis van Holst in Krimpen a/d Lek en ving 14 walvissen.
Uit Ammerstol (in de Krimpenerwaard)
Harmen Ooms, voer van 1755 – 1769 bij rederijen in Amsterdam, Oostzaan en ving 32 walvissen;
Willem Jansz Snel, voer van 1785 tot 1794 voor een rederij in Schiedam en ving 54 ½ walvissen.
Op de Straat Davis vaart (tussen Groenland en Canada):
Uit Nieuwpoort
Adam Jacobsz Ooms, voer in 1738 voor een rederij in Amsterdam, maar ving geen walvissen…;
Krijn Adamsz Ooms, voer in 1726 voor een rederij in Rotterdam en ving een halve walvis;
Uit Groot-Ammers
Cornelis van der Wal, voer voordat hij op de Groenlandvaart ging, van 1778 tot 1780 voor de rederij van Gerrit en Cornelis van Holst in Krimpen a/d Lek en ving 3 ½ walvis.
Overige
Dat er ook uit de andere dorpen in de Waard wel mensen mee gingen op walvisvaart blijkt uit een aantekening in het doodboek van Molenaarsgraaf van 1748. Op 12 april van dat jaar werd er een kind begraven van Jakob Kobussen “terwijl dat hij zelfs in Groenland voer”.
Bron:
Lees meer op; http://rjb.x-cago.com/GARJB/1977/12/19771231/GARJB-19771231-0304/story.pdf, door P. Dekker.
1 Comments