De Postkade langs de Smoutjesvliet

Eeuwenlang  maakte de Postkade tussen Nieuwpoort en Nederslingeland deel uit van de postroute Gouda – Schoonhoven – Gorinchem. Via deze route kon de post het snelst vanuit Amsterdam / Den Haag  naar Brabant gebracht worden. In 1678 verklaarde Z.H. Prins Willem III de Postkade tot speciaal postpad voor losse paarden, om zodoende een “prompte en secure correspondentie te hebben tusschen de frontier steden en het interieure van Holland”. De binnenwegen tussen de steden Nieuwpoort en Gorinchem (door bijv. Ottoland en Giessen-Nieuwkerk) waren in de winter namelijk absoluut onbruikbaar.

Maar ook de postkade vormde op den duur een bottleneck in deze route omdat niemand zich verantwoordelijk voelde voor de kosten van het kade-onderhoud. In het begin werd dit door het waterschap verzorgd, maar dit schap trok zich terug. Zij hadden immers geen direct belang in de postroute. Zolang de kade als waterkering stevig  genoeg was, hoefde er volgens het waterschap verder geen onderhoud gedaan te worden. De gemeentes op wiens grondgebied de kade ligt voelden zich ook niet geroepen om haar van een redelijk wegdek te voorzien. En ook de posterijen wilden de kosten van het plaatselijke onderhoud niet dragen… Zo ontstond een pat-stelling.

Met name in de winter was de kade bijna niet begaanbaar waardoor de postbestelling vertraging opliep. In de 2e helft van de 18e eeuw ging zelfs eens een postiljon met brieven en al te water. *1 Naarmate de postkoets groter werd en zelfs met 4 paarden getrokken werd,  kon deze de kade in de wintertijd niet berijden. Hierdoor was de koetsier gedwongen  om te rijden over Ameide en Meerkerk. Een omweg van zo’n 2 à 3 uur.

Een commissie van de posterijen nam in juni 1774 de situatie ter plekke op. De postkade werd zo vervallen bevonden “dat naauwlijks, op vele plaatsen, grond genoeg was voor de passage van een paard en het water veeltijds er overheen stroomde”. De bevolking langs de kade hield wel de kade op hoogte maar verhoogde deze alleen met bagger uit de omliggende sloten…

De heer Van Noordeloos voerde ondertussen verschillende gesprekken om te proberen of de postroute langs een andere weg kon gaan. Het liefst langs Schelluinen, Hoornaar, het huis te Noordeloos en met de aankoop van een stuk grond, richting de dijk te Langerak. Dit zou een omweg van een half uur zijn, maar hier hing een behoorlijk prijskaartje aan. De kosten van bezanding van deze route zouden zo hoog worden, dat er vanaf gezien werd.

Rond 1780 werd een plan gemaakt om de kade te verbeteren. Ze zou worden verhoogd, verzwaard én bezand… Alles lag al gereed: er was een bestek gedrukt en een datum geprikt: op 26 maart 1781 zou de aanbesteding plaatsvinden. Eigenaar het waterschap was akkoord, echter had men buiten de omliggende dorpen gerekend. Die bleken van dit hele plan niet postpod aanbestedinggediend en schreven allemaal een bezwaarschrift.  Hoe haalde men het in het hoofd om aarde te willen halen uit de langs de kade liggende (wei)landen om de kade mee op te hogen en verstevigen?  Zo zouden de inwoners die daar hun land of akker hadden ernstig gedupeerd worden, ja zelfs aan de bedelstaf komen en door de Armenfondsen ter plaatse onderhouden moeten gaan worden…

Het hele plan ging van tafel en de kade bleef zoals die was.

Rond 1795 – toen de Bataafse Republiek gevormd was – probeerden de posterijen opnieuw om het pad verbeterd te krijgen. “De oude jaloesie der onderscheiden steden diende op te houden”. De belanghebbende steden konden best mee betalen aan het onderhoud van het wegdek.

Een commissie bestaande uit de heren Hahn en Dekker bracht rapport uit over de postkade:   “Van Schoonhoven naar Gorinchem op den 20e augustus rijdende hebben wij even buiten de Nieuwpoort komende, de zoogenaamde Goudriaansche kade {…} gepasseerd en nauwkeurig opgenomen. Het is inderdaad een zeer smal, een zeer slecht en een wegje waar over wij in t beste van den tijd, en met vier goede paarden, een paar uren hebben moeten besteeden. De postillon moet natuurlijk daardoor merkelijk vertragen, en wij vernamen van een ieder, dat er in den winter bijna geen doorkomen aan is.” De commissie spreekt dan ook de hoop uit dat weldra alle bezwaren overwonnen  kunnen worden en de “verkeerde en hoogst nadelige zuinigheid” opzij gezet wordt om duurzame verbeteringen door te voeren.  [1795]

We krijgen zo wel een beeld van hoe de postkade er in die tijd uitzag. De door de posterijen zo gewenste verbeteringen zijn echter nooit doorgevoerd. In de loop van de tijd werd de postkoets achterhaald door de komst van de stoomboot en de trein.

Meer over posterijen en brievenbestellingen lees je in het boekje “Het brieven-postwezen in de Republiek der Vereenigde Nederlanden, eene bijdrage tot de staathuishoudelijke geschiedenis van dat tijdvak” door Mr. J.C.W. Le Jeune, 1851. foto-pag-81-500x296

Bron: Familiearchief Le Jeune (toegang 3.20.30.01 Nationaal Archief, invent.nr. 29, 43, 62 en 251).

*1 bron: “De Geschiedenis van het postwezen voor 1795”.

fietsronde-de-postkoets-achterna_0

1885-paardenomnibus-a

1 Comments

Plaats een reactie