Onlangs dook een nog onbekende afbeelding op van de in 1849 in Meerkerk geboren koorddanser en acrobaat Willem Hart. Volgens mondelinge overlevering zou hij als eerste acrobaat zijn kunsten vertoond hebben, hangende onder aan een luchtballon.
Vanaf 1888 stond Willem met een toneelgezelschap op de Gorkumse kermis. Daarbij waren artiesten met later bekende namen als Blaaser, Bouwmeester en De la Mar. De inmiddels vergeten naam van Willem Hart was in die tijd in het artiestenmilieu heel bekend. Wat is er nog meer te vinden over deze man, die ook nog korte tijd in Gorinchem woonde?
Uit een artiesten-geslacht
Willem Hart ziet het levenslicht in Meerkerk in 1849. Zijn ouders zijn rondreizende kermisartiesten en Willem groeit in dat milieu en die traditie op. Al vroeg doet hij mee als koorddanser en trapeze-artiest. Op meerdere plaatsen is het verhaal (uit mondelinge overlevering) te vinden dat Willem Hart als eerste acrobaat zijn kunsten vertoond heeft, hangende onder aan een luchtballon. [1]
Dat Willem in deze ‘tak van sport’ aan de slag gaat is niet verwonderlijk. Zijn vader Charles Louis Hart staat te boek als een acrobaat, koorddanser (net als diens moeder) en kunstzwemmer. Hij is een echte waaghals. Zo steekt hij vuurwerk af en geeft voorstellingen nabij een kade. Daar duikt hij in vrouwenkleding van de tweede ra van een wachtschip het water in en komt dan in herenkleding weer boven water. Op zekere dag wacht het publiek echter tevergeefs… Charles verschijnt niet meer boven water… Pas na enkele uren wordt hij opgehaald met het hoofd in een ijzeren pot.
Dit voorval dat zijn vader het leven kost doet bij Willem Hart een afschuw ontstaan tegen onaangename extra-bijzondere nummers. Hij voelt hierna niets meer voor dit soort waaghalzerij en houdt het bij acrobatiek in de nok van de tent. Zijn ‘vliegkunst’ bestaat uit springen en zwaaien tussen een tweetal trapezes die op 5 tot 6m van elkaar bevestigd zijn aan een circuspaal.[2]
Als Willem zo’n 30 á 35 jaar oud is, breekt hij hierbij een arm en zijn neusbeen (vandaar zijn latere kromme neus). Dit voorval gebeurt op een jaarmarkt in Schagen en als de breuken genezen zijn, is Willem ook gelijk genezen van de ‘vliegkunst’.[3]
Overstap naar toneel
De val in Schagen betekent wel dat hij op zoek moet naar andere bezigheden die geld in het laatje brengen voor zijn gezin. Samen met echtgenote Gertrudis (Trui) van Hazenhorst heeft hij namelijk inmiddels 4 kinderen.[4] Gelukkig is op de kermis allicht wat te doen en kan Willem aan de slag bij de pantomimes. De figuur Pierrot vindt hij het leukste om te doen. Later speelt hij een ‘dramatische partij’ in Mazeppa, Wilhelm Tell e.d. Zo rolt Willem het toneel in.
De mimiek blijkt voor publiek nogal eens onvoldoende om het toneelspel te begrijpen. Daarom krijgen hoofdpersonen steeds vaker een rol waarin ze mogen spreken. Het doet de toneelspeler in Willem Hart ontwaken. Het duurt niet lang of de oudste kinderen worden ingezet als kleine acteurtjes en ook echtgenote Trui bekwaamt zich in het acteursvak. De toneelgroep van Willem Hart is geboren.
Schouwburgtent
Op het programma van het gezelschap staan meest kluchten, zangstukken, pantomimes e.d. Willem bezit het talent om de juiste stukken uit te zoeken en het onderwerp daarvan op passende wijze af te stemmen op actualiteit of mode.
Vanaf 1888 adverteert ‘directeur W. Hart’ in de Gorcumse kranten dat hij tijdens de kermis met zijn schouwburgtent op het Melkpad staat. Op die plek stond eerder de schouwburgtent van de familie Bouwmeester (Boas, Judels en Louis) en het gezelschap van Bamberg & Blaaser en Van Lier.[5]
Om een indruk te krijgen van de afmetingen van zo’n tent: in 1883 is de tent van Van Lier wel 38 meter lang en 13 meter breed. Aan weerszijden van de zitplaatsen zijn ruime uitgangen, er is een garderobe en drie kleedkamers. De banken van 1e, 2e en 3e rang zijn allen voorzien van rugleuning én bekleed. De hier beschreven tent had zelfs driedubbel dak zodat er bij regenachtig weer geen lekkage ontstaat. Er kan een orkest zitten, dat met een nette balustrade afgescheiden zit van het publiek. ’s Avonds is de tent verlicht met gaslampen en er kunnen wel 1200 toeschouwers zitten! [6]
De eerste voorstelling in Gorinchem op 12 november 1888 scoort boven verwachting goed. Dat geeft goede reclame zodat het publiek al snel de weg naar de schouwburg weet te vinden. Een week lang geeft de groep Hart dagelijks voorstellingen. [7]
De toneelgroep bouwt de grote houten schouwburgtent zelf op. De balken, planken en binten worden met een eigen schip van kermis naar kermis of jaarmarkt vervoerd. Ter plaatse wordt de tent gelost en opgebouwd, daarbij graag geholpen door de plaatselijke jeugd. Na afloop van de voorstellingen wordt de tent ook weer door henzelf afgebroken en in het schip geladen. [8]
Op deze manier reist de familie Hart allerlei kermissen en jaarmarkten af en speelt o.a. in Breda, Gorinchem, Uitgeest, Leiden, Winschoten, Drachten, Beverwijk etc.
Avontuur in 1909
In 1909 raakt Willem Hart te water in Heerenveen. Hij arriveert er voor familiebezoek aan zijn neef theater-directeur H. Hart. ‘t Is al laat op een zaterdagavond, donker en het woei verschrikkelijk. Terwijl Willem op de Konijnenpolle op het schip stapt waait zijn hoed af. Doordat Willem een onwillekeurige beweging maakt om zijn hoofddeksel te grijpen, slaat hij overboord. De duisternis brengt hem ernstig in levensgevaar. Gelukkig bedenkt zijn neef Harry Hart zich geen moment, maar springt als goed zwemmer onmiddellijk zijn oom na. Tot driemaal toe moet hij duiken onder het schip tot hij er eindelijk in slaagt om de drenkeling behouden op het droge te helpen. [9]
Toneelgezelschap
Het gezelschap van Hart treedt op onder de naam Nederlandsch Toneelgezelschap. Het bestaat naast de dochters Nettie, Tini en Sophia en zoons Frans en Willem Hart jr. uit soms bekende namen, zoals Louis en Frits Bouwmeester, Charles en Nap de la Mar, Willem Hunsche, Jan Blaaser en anderen.
Eén van die acteurs vertelt hoe hij op de ene dag bij het gezelschap arriveerde en de volgende avond al mee mocht optreden. Het loon bedraagt 4 gulden per voorstelling. Daarvoor moet hij dan wel mee helpen de schouwburgtent opbouwen en afbreken. Ook moet hij zelf zijn kostuum kopen en verzorgen én (als er niet kan worden aangehaakt bij een voorbij varende schuit) het schip helpen trekken. Wie weigert dit werk te doen kan rekenen op lager loon. [10]
Het gezelschap weet stemming en emotie in de zaal te brengen. Ze spelen stukken als Teun de Nachtwacht, De Voddenrapper van Parijs, De twee Weezen, De Fabrieksbaas, Robert en Bertram én Mottige Janus. Dat laatste stuk is geschreven door M. Spree van het gezelschap Stoel & Spree. Diverse schouwburgen kopen het stuk aan. De familie Hart speelt dit volksstuk ook en dat zit Spree niet lekker. Zo lang Hart dit speelt op kermissen in kleinere steden en dorpen vindt hij dat nog wel prima, maar als Hart besluit om ook in wat grotere steden voorstellingen te geven, plaatst Spree een aankondiging dat Hart het stuk gestolen heeft. [11]
In Gorinchem staat de schouwburg van Wllem Hart bijna jaarlijks op de kermis tijdens de St. Maartensche marktweek, in november. Dan vindt ook de veemarkt / paardenmarkt plaats. Het eerste jaar staat de tent op het Melkpad, later is de tent te vinden op de Oude Vismarkt voor de Hogere Burgerschool. Prijzen van de zitplaatsen variëren van 1 gulden op de 1e rang tot 30 cent op de 4e rang. De Gorcumse kermis staat bij kermisexploitanten bekend als een heele mooie kermis.[12]
in 1909 komt de familie Hart (Willem Hart met vrouw en 4 kinderen: Jeanette, Willem, Albertine en Sophia) ook in Gorcum wonen, nadat ze korte tijd in Amsterdam (tot 1905) en in Breda woonden.
In Gorinchem vestigen ze zich op het adres Kortendijk A117 (later is dat Kortendijk 2 op de hoek met de Hoogstraat) een pand waar veel bewoners maar korte tijd blijken te wonen. Enige tijd later wonen ze in de Keizerstraat. [13].
Nieuwe tent
Eind september/begin oktober 1911 staat de schouwburgtent op de kermis in Tholen. De zaterdag begint met storm en regen en tegen de middag wordt het noodweer. Tenten en kramen worden gesloten, want alles dreigt weg te waaien. De schiettent ligt al snel in elkaar. Bij de oliebollenkramen en wafelbakkerij vliegen de opgediste lekkernijen de lucht in. De houten tent van de familie Hart wordt grotendeels vernield, zodat er de volgende kermisdagen, maandag en dinsdag niet meer gespeeld kan worden. Frans Hart, die de directie inmiddels overnam van vader Willem, schat de schade op zo’n 1500 gulden.[14]
De schouwburgtent wordt dat jaar dan ook vernieuwd en veranderd. Met die verbeterde tent, die volgens de krant een aangenamen indruk geeft, staat de familie Hart in november op de kermis in Gorinchem. Geheel met pluche afgezet waarborgt deze tent u voor de koude novembervlagen, die vroeger nu niet geheel waren weg te cijferen. De kranten melden dat, ondanks dat het repertoire weinig nieuws vermeldt, de schouwburg op de Kalkhaven toch volle bak trekt. De makkelijk te bekostigen entrée prijs, de mooie – deugdelijke inrichting van de nieuwe tent en het zeer te loven spel van de acteurs werken daar zeker aan mee.
De stukken die ze opvoeren geven noch op zedelijk, noch op politiek of godsdienstig gebied enige aanstoot zodat men er gerust heen kan gaan, zonder bevreesd te moeten zijn, dat men zich aan iets zal ergeren. [15]
De krant meldt dan ook: We mogen gerust ieder aanraden een avondje bij Hart door te brengen. Het zal zeker niet tegenvallen.[16]
Naar Vlissingen
In de korte periode dat Hart in Gorinchem woont trouwen drie van zijn kinderen op het Gorcumse stadhuis zodat Willem en zijn vrouw opeens een leeg huis hebben. [17]
Eind december 1911 verhuizen Willem en zijn vrouw naar Vlissingen. Hij verzoekt de gemeente Gorinchem daarop om hem de verschuldigde belastingen over 1911 kwijt te schelden, want 1911 was geen goed jaar. De maand juni is betaald, maar over de andere maanden vraagt Willem kwijtschelding opdat ik niet gedoemd worde geheel ten gronde te worden gebracht. Boven de brief prijkt een (tot nu toe onbekende) afbeelding van Willem Hart sr. onderaan zijn handtekening. [18]
In de jaren die volgen is er over Willem en zijn echtgenote weinig te vinden in de kranten.
Op 13 oktober 1917 overlijdt Gertrudis, echtgenote van Willem Hart, in Leeuwarden.
De leiding van het toneelgezelschap berust dan inmiddels bij zoon Willem want Frans heeft zich in Beverwijk gevestigd. Er wordt een streep gezet door de kermis-schouwburgexploitatie.[19] Wel verzoekt Willem jr, die dan aan de Langendijk woont, aan de gemeente Gorinchem toestemming om vanaf september 1919 gedurende 3 á 4 maanden een tent van 10 bij 25 meter te mogen plaatsen op het Melkpad. [20]
In de jaren er na verhuist Willem Hart sr. nog meerdere keren, o.a. naar Sneek (1919), Den Haag (1920) en Groningen. Later ‘emigreert’ hij naar België, waar zijn dochters wonen.
In augustus 1933 komt het bericht dat Willem Hart op 85-jarige leeftijd te Antwerpen is overleden. De kranten berichten er maar heel kort over. Ze herinneren de lezers er aan dat Hart ons land bereisde met zijn houten tent,van de eene kermis en jaarmarkt naar de andere, en vele van onze grootste acteurs traden bij hem op: Louis en Frits Bouwmeester, Charles en Nap de le Mar en ontelbare anderen. De Heer Hart is in alle eenvoud te Antwerpen ter aarde besteld. [21]
[1] Het verhaal over Willems kunsten onderaan een luchtballon is afkomstig uit mondelinge overlevering. In de kranten heb ik daarover (tot nu toe) niets teruggevonden. Maar het verhaal wordt verteld op de Facebook-pagina van de familie Hart en op de website genealogieonline.nl (stamboom fam. De Bruijn)
[2] Bron: Nieuwe Gorinchemsche courant, 1 oktober 1919. Gorinchem – Detail Krantenpagina (regionaalarchiefgorinchem.nl)
[3] Bron: Nieuwe Gorinchemsche courant, 1 oktober 1919. Gorinchem – Detail Krantenpagina (regionaalarchiefgorinchem.nl)
[4] Via website wiewaswie.nl de volgende info gevonden (aangevuld met info uit kranten):
Huwelijk Willem Hart (geb. 15 jun 1849 te Meerkerk, ouders wonend in Zutphen) trouwt in Leiden op 28 januari 1873 met Gertrudis (Trui) van Hazenhorst. In 1874 verhuizen ze vanuit Leiden naar Alkmaar.
Kinderen uit dit huwelijk: Fransiscus Ludovicus Hart (Frans, geb. Amsterdam 1873 – overl. Bloemendaal 1941), Jeannette Johanna Hart (Nettie, geb. Utrecht 1876-????), Karel Willem Hart (geb. Graft 1876-overl.1888), Henri Albertus Hart (geb. Vlaardingen 1879 – overl. Hilversum 1952), Willem Hart (geb. Boskoop 1885 – overl.1955), Elisabeth Albertina Hart (Tini, geb. Uitgeest 1886 – overl. 1963), Maria Sophia Hart (Sophia, geb. Alkmaar 1889 – overl.1962).
[5] Advertentieblad voor Gorinchem e.o., 7 november 1879.
[6] Nieuwe Gorinchemsche courant, 4 november 1883.
[7] Advertentieblad 16 november 1888.
[8] Winschoter courant, 27 mei 1903. De Hollandsche revue, jrg. 32, 1927, no. 6.
[9] Nieuwsblad voor Friesland, 20 januari 1909. Deze Harry, ook wel Henri, Hart zou enkele jaren later trouwen met Tini, een dochter van Willem Hart. Overigens was dit al de 14e keer dat Harry Hart een drenkeling het leven redt.
[10] In 1903 schrijft een oud-acteur over zijn leven bij het gezelschap van Willem Hart. Hij vertelt dat de Leidse voorstellingen geopend zouden worden met de opvoering van “Alva”. Helaas heeft Hart te weinig acteurs, maar gelukkig helpt Jan Stoete hem uit de brand. Jan is een schraal, tenger kereltje met een benauwde piepstem. Hij kan een beetje decoratieschilderen en past best bij de groep van Hart. Maar ’t is heel gek om die kleine Jan met een lange baard de hertog van Alva te zien spelen. Hij heeft meer weg van een behaarde cupido dan van de wrede landvoogd. Maar Hart kan wel publiceren dat zijn gezelschap tijdens de wintermaanden een reeks voorstelling geeft met afwisselend repertoire. Dat repertoire sloeg in. Met entrees van een kwartje en drie stuivers maakt het gezelschap de eerste avond een recette van 44 gulden. Het fabrieksvolk van Leiden loopt uit om het toneelgezelschap te zien en er komen ook veel studenten op af. Ze zijn te herkennen aan het om de haverklap herrie maken. In weekdagen gaat Hart met iemand uit het gezelschap de dorpen rond Leiden af, om te zien of daar plaatsen zijn waar ze kunnen optreden. Het beste pakje ging aan en een reistasje op de heup – het lijkt heel wat, maar er zit niets in die tasjes. In Lisse is het toneel zo klein dat er – om het achterdoek om te draaien (op de ene kant staat een kamer, aan de andere kant een bos) moet het eerst opgerold worden, dan afgenomen en dan door een raam naar buiten steken en in de tuin om keren en dan weer ophangen.
Maar de zaken lopen er goed. Vaak ging het gezelschap met een Jan Plezier pas laat in de nacht weer terug naar Leiden. Het was hier dat Hart en zijn vrouw ruzie krijgen over het ontvangen geld. Ze schelden mekaar uit dat de lappen er bij neerhangen. Ten leste grijpt madame Hart een mes en al maar om de tafel loopt ze ‘m na om ‘m te steken. Gelukkig weten Jan Stoete en een ander de deur te openen zodat Hart kan weglopen.
Soms maken acteurs ook hun eigen repertoire, zoals die keer dat één van hen een gedicht schrijft over de Leidse gifmengster. Daarmee is een nieuwe voordracht beschikbaar voor in de schouwburg. De schrijver besluit echter om het gedicht te vermenigvuldigen, uit te delen en tijdens de voorstelling te declameren, maar de opbrengsten zelf te houden. Daar is mevrouw Hart het niet mee eens. Ze wil dat de opbrengst wordt gedeeld. De schrijver van het gedicht laat zich niet ompraten en al snel daarna kan hij vertrekken…
[11] Algemeen Handelsblad 17 november 1902.
[12] Rotterdamsch Nieuwsblad 24 augustus 1903.
[13] Regionaal Archief Gorinchem, Bevolkingsregister Gorinchem 1890-1923.
[14] Peel- en Kempenbode, 4 oktober 1911.
[15] Nieuwe Gorinchemsche courant 12 november 1911.
[16] Nieuwe Gorinchemsche courant 16 november 1911.
[17] Burgerlijke Stand gemeente Gorinchem, trouwakte 26 juli 1911. Antonia Engelina Schetselaar, dochter van vishandelaar Johannes Schetselaar en Maaike Bruins van de Langendijk. Kinderen uit dit huwelijk: Johanna To (Gorinchem 4 juli 1912) en Willem Bruins Hart (Zeist 5 juli 1926). Willem jr., die lid is van Toneelclub Doe Stil Voort, bouwt in 1912 werkelijk keurige nieuwe decors voor De Doelen (eigenaar dhr. J. van Oosterwijk) bron: Nieuwe Gorinchemsche courant, 28 november 1912.
[18] Regionaal Archief Gorinchem, ingekomen stukken, 2 januari 1912.
[19] Nieuw weekblad voor de cinematografie, jrg. 19, 1941, no. 44, 1 augustus 1941.
[20] Regionaal Archief Gorinchem, ingekomen stukken, 16 juli 1919.
[21] De Telegraaf, 21 augustus 1933, Leeuwarder nieuwsblad: goedkoop advertentieblad 22 augustus 1933.
Met dank aan Barend Bode die bij het doornemen van de Ingekomen stukken van de gemeente Gorinchem, de afbeelding van Willem Hart vond.
Hartelijk dank voor deze prachtige uiteenzetting over Willem Hart. De neef die in Groningen woont, H. Hart (Henricus Hart) is mijn betovergrootvader. Al jaren ben ik bezig om deze reizende artiesten famile te achterhalen en te beschrijven
Inge Klumper-Eleveld.
LikeGeliked door 1 persoon
Nog een aanvulling over de ‘stoute’ waterkunsten van de vader van deze Willem:
Politierapport.
Carolus staat potsierlijk twee maal vermeld in een politierapport.
In 1865 zoekt de politie van Veghel hem, omdat hij ‘nachtgerucht heeft gemaakt in Uden’. Gegevens: Hart, Karel Lodewijk, oud 48 jaren, koorddanser en buikspreker, geboren te Eeckloo (België), laatst wonende te Zutphen.
Moet teregtstaan voor het kantongerecht te Veghel. De ambtenaar van het openbaar ministerie bij het kantongeregt voornoemd verzoekt opsporing en berigt.
Volgens een krantenbericht zou hij na een ongelukkige duik (act) verdronken zijn.
Nogmaals dank voor dit prachtige Hart-artikel.
We zijn al een heel eind met de voorouders. Eerste advertentie van de twee rondreizende Duitse broers Hart vinden we begin 1800 in Zeeland. Op dit moment bestaan er in Frankrijk nog steeds 6 circussen Hart!!!!
LikeGeliked door 1 persoon