Koetshuis van de Heer van Noordeloos (1829)

In augustus 1829 vindt op het Kasteel te Noordeloos de verkoping plaats van de nagelaten goederen van Willem Hendrik van Barnevelt. Het onroerend goed was opgedeeld in 35 percelen en velen bezoeken het dorp om dit mee te beleven. De percelen worden ingezet door 17 verschillende inzetters. Op 31 augustus is dan de finale afslag. Aan het einde van die dag wordt alles in één massa aangeboden en koopt Meester Jacob van Dam, lid van de Raad der Stad Rotterdam, de heerlijkheid. Hij doet dat niet zelf, maar had Lodewijk van Hemert, bouwman te Brakel, hiertoe gemachtigd. Dat iemand uit Brakel als lasthebber aanwezig is, is niet verwonderlijk omdat het geslacht Van Dam de heerlijkheid Brakel ook in bezit heeft.

Na de aankoop blijft Jacob van Dam in Rotterdam wonen en noemt zich voortaan Van Dam van Noordeloos.  De goederen worden beter in kaart gebracht. En ondermeer het Koetshuis, de Manege en de Tuinmanswoning, die tegenover het Slot van Noordeloos staan, worden begin november opgemeten. Op 12 november 1829 worden deze voor afbraak verkocht in een publieke verkoping. Het is dan dus van belang om te weten hoeveel hout, stenen en dakpannen aanwezig zijn.

Overzichtskaart van het Slot te Noordeloos met daar tegenover in de polder Grotewaard het Koetshuis met Manege.

In het archief van de voormalige gemeente Noordeloos bevindt zich de opmeting van deze gebouwen. De maten zijn aangegeven in Nederlandse ellen, één el is plm. 68 cm.

Aankondiging van de verkoop van stenen koetshuis, houten manege en tuinmanswoning.

Het Koetshuis
Het stenen koetshuis en stalling voor paarden en runderen is lang 26,5 el, breed 13,25 el en hoog bijna 12 ellen (= 18,2m x 9m x 8,16 meter). Het bouwwerk is overal bestraat, zodat ook de klinkers of straatstenen verkocht worden. Het gebouw heeft een zolder die op plm. 4 el (=2,72 m) hoogte ligt.  
In de voorgevel van het koetshuis zitten 5 schuiframen  van 2,1 x 1,2 el (=142×81,6cm)
In de zijmuur op het zuidwesten zijn 3 paar ronde koetshuisdeuren van 3,25 x 3 el (=221x204cm) en 2 schuifraampjes van 1,8 x 1,05 el  (=122x71cm).
In de achtergevel staan 4 mestraampjes van 1,2 x 67,5 el (81,6x46cm) en 1 deurkozijn van 1,5 x 1,1 el (102x75cm).
In de noordoostelijke zijmuur zitten 2 deuren(met kozijnmaat 2,1 x 2 el en 2,5 x 1,4 el) en 2 schuifraampjes van 1,5 x 1,1 el. Het Koetshuis heeft twee binnenmuren zodat het bestaat uit 3 vertrekken. De binnenmuren zijn voorzien van 2 deuren (kozijnmaat 2 x 1,2 el).  Deze muren hebben overigens diverse diktes. Het gebouw heeft een pannendak waarop 9000 dakpannen liggen (helaas is de kleur van de dakpannen niet aangegeven).

Iemand heeft getracht e.e.a. in te tekenen.
Deze tekening behoort niet bij de originele stukken in het archief, de maten kloppen ook niet overal.

De Manege cq paardenstalling
De houten Manege en stalling voor paarden is 22,5 ellen lang en16,5 ellen breed ((=15,3mx11,2m). Het gebouw heeft een ‘suffisante koornzolder’ [= een adequate korenzolder] die met planken is afgetimmerd. Er ligt een rieten dak op. De paardenstalling is getimmerd van eikenhout. Hierin zijn een krib, ruif en 2 `lankenboomen´ voor 4 paarden,

De Tuinmanswoning
De Tuinmanswoning  is 5×7 el (= 35 vierkante el oftewel 23,8 m²), heeft een pannendak bestaande uit 1700 dakpannen. Door een binnenmuur zijn hierin 2 ruimtes ontstaan.

Op het perceel staan verder nog twee 5-zijdige hooibergen en blijkbaar was er ergens ook een hondenhok, want op een ander blad wordt gesproken over de `twee leeuwgies op het muurtje van het hondenhok´.

Koetshuis en Manege stonden tegenover het slot / de slotbrug, dus aan de andere zijde van Grotewaard.

Wat verder in de verkoop kwam
Daarnaast heeft de Heer van Noordeloos nog enkele bijzondere zaken te koop: een ophaalbrugje (met ijzeren leuningen), een vischkaar (= een houten kist waarin vis bewaard werd), en een hechte en sterke bouwmanswoning met dito ruime schuur (lang 33,5 el, breed 8,5 el).  Verder nog een zo goed als nieuwe schapenstal (lang 21 el en breed 6 el) en een 6-zijdige hooiberg.

Verkoop
De verkoping vindt plaats op 12 november 1829. Het Koetshuis en de stal worden ingezet op 1425 gulden door Arie van Kersse. Bij de afslag wordt deze niet gemijnd, zodat  Arie van Karssen de koper wordt. Tot borgen stelt hij Arie Slob Wzn en Cornelis Slob Wzn.

De Manege wordt ingezet op 600 gulden door Cornelis Slob  en niet gemijnd, zodat Slob de nieuwe eigenaar is. Tot borgen stelt hij Gerrit Slob en Arie Slob.

Huibert van den Dool zet de Tuinmanswoning in op 180 gulden. Bij de afslag wordt deze op 30 gulden boven de inzet opgehouden door de verkoper. Blijkbaar vindt hij die opbrengst niet voldoende. Deze verkoop gaat niet door.

De overige goederen brengen op:
Hooiberg no. 4: koper Cornelis den Hartog voor 40 gulden.
Hooiberg no. 5: koper Huibert de Baat voor 45 gulden.
De ophaalbrug no. 6: koper Pieter Broekman te Neder-Hardinxveld voor 101 gulden.
Een vischkaar no. 7 met de posten: niet verkocht (door de verkoper opgehouden).
De bouwmanswoning no. 8: ingezet op 460 gulden, trekgeld 10 gulden, niet verkocht.
De schapenschuur no. 9: koper Jas van Geldrop voor 110 gulden;
Een hooiberg no. 10: koper Willem Vijver voor 45 gulden;

Visser bezig bij zijn ‘vischkaar’.
Schilderij van Jan Simon Knikker sr. (1889-1957) – Poldervaart met Viskaar en vissers.

No. 8, 9 en 10 tesamen ingezet met 36 roeden goede grond op 925 gulden, maar deze verkoop wordt opgehouden, zodat perceel 8 niet verkocht is.

Daarna wordt geveild het rijsgewas staande op struik op de landscheiding tussen Goudriaan en Overslingeland – beginnende bij S. Terlouw:

No. 1, de zuidzijde, koper Willem de Jong  3 gulden.

No. 2, idem en
No. 3, de noordzijde tegenover no. 1, koper Pieter van der Leeden, 11 gulden.

No. 4, de zuidzijde en
No. 5, de noordzijde tegenover no. 4, koper Gerrit Leendertse voor 9 gulden.

No. 6, de zuidzijde en
No. 7, de noordzijde tegenover no. 6, koper Daniël Bouter voor 6 gulden.

No. 8, de zuidzijde en
No. 9, de noordzijde tegenover no. 8, koper Jasper van Brugge voor 5,50 gulden

Totale opbrengst:
Koetshuis / stalling               1425 gulden
Manege                                   600 gulden
Hooibergen                               85 gulden;
Ophaalbrug                             101 gulden
Schapenstal                             150 gulden
Eiken en Lindebomen           134 gulden
                        Totaal             2495 gulden
Divers hakhout                       160 gulden
Te zamen       2655 gulden


De ophaalbrug
In maart 1830 ontvangt burgemeester A.J. Timmermans te Noordeloos een brief van procureur Van Wageningen in Dordrecht. Die had namelijk bezoek gekregen van Pieter Broekman – timmerman in Neder-Hardinxveld. Broekman had laten weten dat hij in de publieke veiling te Noordeloos de ophaalbrug gekocht had, maar dat hij de brug weer verkocht had aan een zekere J. Uittenbogaard. Deze heer had die brug echter nog steeds niet betaald, zodat Broekman ook nog niet had kunnen betalen aan de heer Van Dam. Wel was er inmiddels een aanmaning verzonden aan de heer Uittenbogaard.
De procureur dacht dat Uittenbogaard nu wel snel zou betalen en vroeg de burgemeester om nog even af te zien van het manen van de heer Broekman. Deze zou betalen zodra hij de betaling van de heer Uittenbogaard ontvangen had.

Bron: Regionaal Archief Gorinchem, archief Gemeente Noordeloos 1548-1953, inventarisnummer 1066.

Nadat het oude slot afgebroken was, werd er een “Heeren huijsinge” gebouwd.
Deze tekening zou uit plm. 1786 dateren. (Beeldbank Regionaal Archief Dordrecht)
Op de eerste kadastrale kaart van 1830 zijn koetshuis en manege bijna tegen elkaar aan getekend.
Er achter staan enkele hooibergen.

Plaats een reactie