In vroeger tijden hadden kerkgangers in de kerk een eigen zitplaats. Sommige banken in de kerk hadden vrije plekken (meestal achterin de kerk) maar de meeste zitplaatsen, en natuurlijk de prominente, waren allemaal verkocht.
Zo verzamelt zich op 19 april 1824 een menigte belangstellenden in de Grote kerk van Papendrecht (zie afbeelding boven het blog : de kerk in 1745, foto via Regionaal Archief Dordrecht). De kerkvoogdij heeft laten weten dat er meerdere zitplaatsen vrijgekomen zijn in de kerk. Notaris Van Wageninge zal deze die middag verkopen, aanvang 16.00 uur.
Verkoopvoorwaarden
Op verzoek van de Papendrechtse kerkvoogdij, bestaande uit: Pieter Wapperom Janszoon (schout), Otto Hello (rietbaas), Pieter van Wijngaarden Jacobszoon (schipper), Pieter van Wijngaarden Willemszoon (bouwman) is notaris Willem van Wageninge Willemszoon naar de kerk in de Papendrechtse Kerkbuurt gekomen. Hij leest er eerst de verkoopvoorwaarden voor.
Zo kan iemand, die niet in Papendrecht woont, geen zitplaats in de kerk kopen. Als de koper in de toekomst verhuist, dan verliest hij ook dadelijk de gekochte zitplaats (of zitplaatsen) en valt het eigendom terug aan de kerk.
Wie een zitplaats koopt, zit daar in principe zijn leven lang aan vast. Zodra de koper overlijdt valt het eigendom van de zitplaats terug aan de kerk, tenzij er een kind of kinderen zijn die in Papendrecht wonen. Dan mag de zitplaats vererven op het kind.
De kerk is in die tijd nog ingedeeld op mannenbanken en vrouwenbanken en dus kan een manszitplaats (of -plaatsen) overgaan op een mannelijke nakomeling en een vrouwelijke zitplaats (of -plaatsen) alleen naar een kind van het vrouwelijk geslacht – en dit op volgorde van ouderdom, zoals dit vanouds gebruikelijk is.
Op manszitplaatsen mogen alleen mannen zitten (zéker geen vrouwen) en op de vrouwelijke zitplaatsen alleen vrouwen (géén mannen, zo wordt uitdrukkelijk vermeld in de akte).
Zitgeld
De koper moet de kooppenningen voldoen maar ook de kosten van zegels en registratierechten van het proces-verbaal van de verkoping betalen.
Verder moet er jaarlijks betaald worden voor iedere gekochte plaats: het zitgeld. Dat bedraagt voor een zitplaats in een bank 1 gulden 75 cent per plek en voor een stoel 1 gulden 50 cent. Dit gaat in (met terugwerkende kracht) met kerstmis 1823.
De kopers moeten de kooppenningen, de onkosten van zegels en registratierechten én 1 jaar zitgeld (dat altijd een jaar vooruit moet worden betaald) dadelijk na afloop van de verkoping voldoen in handen van de heer Pieter Wapperom, president-kerkvoogd.
En vanaf nu ieder jaar met kerstmis het zitgeld voor het volgende jaar betalen in handen en ten huize van de kerkelijk ontvanger van de Hervormde gemeente in goed hollands zilver geld.
Mochten zich verschillen van mening voordoen tijdens de verkoping dan behoudt de notaris zich het recht voor om daarover beslissingen te nemen.
De verkoop
Na het voorlezen van deze voorwaarden gaat de notaris over tot de verkoop. Het betreft:
Een zitplaats op de laatste stoel van de 2e rij aan de zuidzijde eerste afdeling, laatst bezeten geweest door Teuntje Visser, weduwe van Jan Dekker Janszoon. Jan van de Graaf Huigszoon, rietbaas, koopt deze plek voor de som van 40 gulden;
Een zitplaats op de laatste stoel in de vierde rij van de laatste afdeling aan de noordzijde, laatst bezeten geweest door Lena van den Bos. Willem van Dalen, smitsbaas, koopt deze plaats voor de som van 2 gulden;
Een zitplaats, in de eerste zuiderbank, naast de predikstoel. Willem Borsje, schipper, koopt deze plaats voor de som van 37 gulden;
Op de Gaanderij:
Een zitplaats in de beneden zuiderbank. Johan Diederik Hoormann, schoenmaker, koopt deze plaats voor de som van 4 gulden;
Een zitplaaats in de bovenste noorderbank. Joost Verheul, bouwman, koopt deze voor de som van 2 gulden;
En nog een zitplaats in de bovenste noorderbank. Pieter van Wijngaarden Jacobszoon, schipper, koopt deze plek voor de som van 2 gulden;
Daarmee komt het totaal van de verkoping op 87 gulden.
Tot slot
De Heeren Verkoopers geven aan dat er niets meerder te verkopen is, waarna de notaris in het openbaar aan de aanwezige menigte zegt dat de verkoping afgelopen is. Hij maant de kopers om de verschuldigde penningen te betalen bij de president-kerkvoogd.
Hierna schrijft een notarisklerk de akte en wordt die voorgelezen, waarna het ondertekenen begint. Want behalve de notaris zetten ook de verkopers, kopers en twee getuigen (speciaal daartoe verzocht) te weten de onderwijzers Gerrit Boers en Leendert Korevaar uit Papendrecht, een handtekening.
Het is inmiddels 19.00 uur geworden als iedereen de kerk verlaat.
Bron: Notarieel Archief Papendrecht, notaris W. van Wageninge Wzn, 1824, akte nr. 23.
![](https://geschiedenisalblasserwaard.wordpress.com/wp-content/uploads/2023/10/1824-verkoping-zitplaatsen-kerk-scan-81-2.jpg?w=710)
![](https://geschiedenisalblasserwaard.wordpress.com/wp-content/uploads/2023/10/1811-of-1813-korenmolen-gebouwd-in-1813-met-kerk-2.jpg?w=864)
Tekening via Regionaal Archief Dordrecht.
![](https://geschiedenisalblasserwaard.wordpress.com/wp-content/uploads/2023/10/1929-verbouwde-hervormde-kerk-in-de-kerkbuurt-te-papendrecht.jpg?w=1024)
In 2002 werd de bouwvallige toren vervangen door een toren met de oorspronkelijke spits.
Foto: via Beeldbank Regionaal Archief Dordrecht.