Den Engel te Sliedrecht

Op een oude kaart van Sliedrecht staat tussen dijkpaal 75 (bij de Tolsteeg) en paal 80 (Baanhoek) genoteerd: de Engel… Wat voor bijzonder huis moet daar gestaan hebben dat het op een landkaart staat vermeld?

Van der Aa schrijft in zijn Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden dat Den Engel een herberg is, gelegen ten westen van Sliedrecht, aan de Merwede en dat deze op sommige kaarten als een buurt of gehucht voorkomt. [1]

Volgens de site van de Historische Vereniging van Sliedrecht stond hier ooit een tolhuis annex herberg met de naam Niemandsvriend, dezelfde naam als de ambachtsheerlijkheid die sinds 1818 deel uitmaakt van de gemeente Sliedrecht. Rond 1600 is het pand in particuliere handen gekomen waarna de herberg een andere naam kreeg: Engelenburg of kortweg Den Engel. Dat klonk inderdaad vriendelijker dan Niemandsvriend. Dus zocht ik verder naar een tolhuis cq herberg en vond er op allerlei websites informatie over.

Tol Niemandsvriend
De graafschappen Holland en Zeeland kenden vroeger een sluitend netwerk van riviertollen, dat één van de belangrijkste inkomstenbronnen vormde voor de grafelijkheid. Daartoe behoorden ondermeer de tollen van Dordrecht (vroegste vermelding in 1220), bij Niemandsvriend (vroegste vermelding 1224/1232 – deze tol lag later bij Woudrichem (vanaf 1356) en bijv. bij Ammers (Ammerstol, vroegste vermelding in 1221) aan de Lek – deze tol lag later bij Schoonhoven.

Historicus Henk ’t Jong schreef in 2007 in dagblad Trouw: “Niemandsvriend was al in de vroege 13e eeuw de naam van een tol, klaarblijkelijk een negatief beoordeelde soort douanepost aan de grens van het graafschap Holland. Bij het opschuiven van die grenzen verplaatste ook de tol zich na 150 jaar ruim twintig kilometer richting Gelre. Archiefbronnen vertelden me dat overstromingen en buren het tolhuis hadden opgeruimd. Misschien zitten er nog wel kloostermoppen verborgen in de huizen van de wijk Baanhoek, maar ik heb ze nooit gezien.”

“Tolhuizen waren in die tijd geen houten hutjes aan de oever van een rivier, waarin iemand zat die met een klomp aan een hengel de penningen van de voorbijvarende kooplui ophaalde. Nee, het waren duidelijk flinke gebouwen, waarin ook de graaf zelf af en toe verbleef. ‘t Jong vond een bewaard gebleven afbeelding van een andere Hollandse tol. Het gebouw bestond uit een stevige, gekanteelde toren, met bijgebouwen, in het water bij Yersekeroord (zie illustratie hiernaast).[2]

Floris V
In 1268 wordt Niemandsvriend genoemd als Floris V en Vrouwe Aleid van Henegouwen een twist bijleggen over het haar toekomende erfdeel. Daarbij kent Floris V haar een rente van 480 pond per jaar toe uit de tol van Niemandsvriend.
[3]
En in 1283 bevestigt Floris V dat Willem II, heer van Horne en Altena, een aantal rechten van hem in leen houdt. Verder verleent hij tolvrijdom voor de appidani de Woudrichem van vrijdag tot zondag te Niemandsvriend. [4]

Eind 1356 verzekert graaf Willem V dat de poorters van Woudrichem geen schade zullen lijden van de door hem naar Woudrichem verplaatste riviertol van Niemandsvriend.  Voor goederen die in Woudrichem ter markt worden gebracht zal geen tol worden geheven. [5]

Op de eerste kadastrale kaart van de polder Niemandsvriend is de plek van de Tol nog goed te herkennen:. Deze stond op de kop van een breed weer (een lange strook land tussen twee sloten):  het breedste van heel Sliedrecht. Er waren ook grote waterpartijen te zien waarin Henk ‘t Jong de contouren van kasteelgrachten herkende. Duidelijk tekenden de resten van de eilanden van de hoofdburcht en een voorburcht zich af. [6]

Baanhoek, met links Den Engel. Bron: foto-archief gemeente Sliedrecht.

Uithangteken
In een boek uit 1867-1869 over Uithangtekens[7] wordt de herberg aan de Sliedrechtse dijk ook genoemd.
“Op Sinte Bonifaciusdag in 1303 gaf graaf Jan II “te Nyemensvrient’ een brief ter gunste van Jacob van der Woude en zijn twee zusters.” [8]  Er was hier een tol en daarbij was doorgaans ook een herberg, “want de tolgaarder, al mocht men hem een niemands-vriend heeten, had toch gaarne voor het geld van den schipper, voerman of reiziger een verkwikking over. Zulk een herberg kreeg een naam en had dus ook een uithangbord – gewoonlijk een toepasselijk, hier de Niemandsvriend.
Bij tolhuis en herberg kwamen later meer woningen, en de buurt behield denzelfden naam tot op heden toe. Zoo vinden wij hier de herinnering bewaard van een uithangteeken van vóór 1300.” De herberg moet zelfs al vrij aanzienlijk geweest zijn, dat de graaf er in 1303 al zijn verblijf hield, aldus dit boek uit plm. 1868.Jammer dat er geen afbeelding van dit uithangteken bewaard gebleven is!


Voormalig tolgebouw
Het voormalige tolgebouw stond op de westelijke hoek van de Tolsteeg (niet moeilijk te begrijpen waar die straatnaam dus vandaan komt). Dat is ook de plaats waar de dijk het dichtst aan de rivier kwam.
Op de kaart van Sliedrecht in 1592 staat het voormalig tolgebouw Niemandsvriend daar nog ingetekend. Dit komt ook overeen met de beschrijving van een gebeurtenis in het jaar 1592. Er wordt dan vergaderd “ten huyse van Jan Thonisz. staende opten Hoogen Dijck opten Westenhouck van de Tollestege.”. Maar ergens tussen 1592 en 1619 is de oude herberg afgebroken en vervangen door een nieuw pand. Dit nieuwe gebouw kreeg de naam Engelenburgh. In later eeuwen was Den Engel een vermaarde herberg.

in 1738 was Paulus van de Wetering hospes (uitbater) in herberg Den Engel. Bij een ruzie tussen enkele Papendrechters raakte Gijsbertus Jacobusz de Koning zo ernstig gewond dat hij enige tijd later overleed.
Dat verhaal is hier verder te lezen.

Na 1830
Bovenstaande eerste kadastrale kaart laat bij Den Engel (bij de pijl) de volgende percelen zien.  
460: huis en erf van Gijsbert Elserman, zonder beroep teSliedrecht
461: erf van Gijsbert Elserman te Sliedrecht.
462 : erf van Jacob Kalis
463:  huis en erf van Jacob Kalis, herbergier te Andel – dit is herberg Den Engel.
464:  schuur van diezelfde Jacob Kalis.
467: huis, schuur en erf van de erven van Jaapje Kalis wed Arie Visser te Sliedrecht (een zus van bovengenoemde Kalis)


Volgens de website Genealogie Kalis (via genealogieonline)[9] heette de toenmalige eigenaar van De Engelenburgh echter geen Jacob Kalis, maar Joost Kalis. Hij zou geboren zijn op 28 februari 1768 in Sliedrecht. Hij was eerst werkzaam als griendbaas te Sliedrecht, later als landbouwer te Andel en rond 1830 staat hij bij het kadaster te boek als “herbergier te Andel. Van 1824 tot aan zijn overlijden in 1833 had hij volgens genoemde website de herberg in bezit.
Voordien was die herberg eigendom van zijn vader: Cornelis Joosten Kalis, aannemer van publieke werken te Sliedrecht. Deze Cornelis Kalis, die ‘de jongste’ genoemd werd omdat hij nog een oudere broer Cornelis had, trouwde in 1766 met Pietertje Wouters Schram. Cornelis overleed op 16 april 1824. [10] Volgens genoemde website had hij de herberg in eigendom tussen 1800 en 1824.


Andere bestemming
In 1833 verkochten de erven Joost Kalis de herberg aan Dirk Kriek. Bij de herberg hoorde toen nog een groot stuk grond waarop later een ‘stoep’ kwam te liggen – een zijweg op de dijk. Dirk Kriek zou de laatste herbergier van Den Engel zijn. Hij was getrouwd met Maria Elizabeth Volker en uit hun huwelijk zijn 3 kinderen bekend (Kornelis, Leendert en Jochebeth). Vader Dirk Kriek overleed helaas al op jonge leeftijd. Blijkbaar zag zijn weduwe er geen kans toe om de herberg winstgevend voort te zetten. Zeven jaar later verkocht ze het pand en dan is het al in diverse delen als woonruimte verhuurd.
Bij de verkoop in 1845 luidde de omschrijving van het oostelijk deel: “Het oostersche gedeelte van het groote en welbekende Huis, genaamd Engelenburgh, met de daarbij behoorende kleine Huizen; alsmede tuin, schuren en erven, alles staande en gelegen te Sliedrecht aan de ENGEL, hebbende gemeld Huis een zeer aangenaam uitzigt over de rivier de Merwede”.
Een van de huurders was Jan Luyt, chirurgijn te Sliedrecht. Hij werd de nieuwe eigenaar van een groot deel van het pand. Hij verkocht in 1873 het oostelijk deel van zijn eigendom. In een speciale bepaling liet hij opnemen dat op het buitenerf nimmer enig uitzicht belemmerende schoven, gebouwen of getimmerten door de koper of zijn opvolgers mochten worden gesticht.


Latere bewoning
Ook het westelijke deel is verschillende malen in andere handen overgegaan. In 1931 werd een zekere P. Boogaard eigenaar van dat deel. Hij stichtte op het buitenerf drie woningen waarvan hij er twee zelf in eigendom hield. Hierdoor ging, zo oordeelde een krant later, veel van de aantrekkelijkheid en imposantheid van Den Engel verloren.
Inmiddels zijn de omliggende huizen ook zodanig in proporties gegroeid, dat Den Engel veel minder opvalt. De voorgevels van het pand zijn van een cementlaag voorzien, terwijl het westelijke deel wit geverfd is.
Lange tijd was aan de achterzijde nog wel duidelijk de situatie van weleer te zien. Het pand had er – voor die tijd – zeer grote ramen. Hieruit kan worden opgemaakt dat de kamers wel drie meter hoog geweest moeten zijn. In de kelder waren nog wel de oude bijzonder dikke balken te zien.
Het westelijke deel heeft enige tijd – zo rond 1890 – als schoollokaal gefungeerd.  Dat bleek later ook uit de vondst van diverse griffels, die een omwonende  aantrof in de moestuin achter het pand.
[11]

Op de website van de Historische vereniging Sliedrecht is te lezen dat in de voormalige herberg De Engel vanaf plm. 1950 de volgende families woonden: weduwe Pijl, fam. Versluis, fam. Van Dijk en fam. ’t Jong. [12]


[1] A.J. van der Aa, Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden, 1845.

[2] Website Henk ’t Jong via https://apudthuredrech.nl/tollen-en-dordrecht-4/

[3] https://www.voetvanoudheusden.nl/wp-content/uploads/2018/12/ProefschriftHebbendeCoxLicentie.pdf

[4] https://www.voetvanoudheusden.nl/wp-content/uploads/2018/12/ProefschriftHebbendeCoxLicentie.pdf dat verwijst naar OHZ, IV, nr. 2102 (28 maart 1283); Korteweg, Rechtsbronnen Woudrichem, I, p. 64. Dit is de vroegste vermelding van poorters van Woudrichem.

[5] https://www.voetvanoudheusden.nl/wp-content/uploads/2018/12/ProefschriftHebbendeCoxLicentie.pdf verwijst naar Korteweg, ibid., II, nr. 112 (2 dec. 1356). In 1358 verleent de graaf de inwoners van Woudrichem tolvrijdom: NA, AGH 225 f. 7v; NA, AGH 226 f. 5; ChHZ, III, p. 57.

[6] Website Henk ’t Jong via https://apudthuredrech.nl/tollen-en-dordrecht-4/

[7] De Uithangteekens. In verband met geschiedenis en volksleven beschouwd,

[8]  Deze brief berustte in originali in de verzameling van wijlen Jhr. Mr. F.A. Ridder van Rappard.

[9] https://www.genealogieonline.nl/genealogie-kalis-calis/I39938.php

[10] Informatie via website stamboom Kalis https://www.genealogieonline.nl/genealogie-kalis-calis/I39938.php  of stamboom prins: https://www.genealogieonline.nl/stamboom-familie-prins/I3370.php of stamboom Van der Waal  https://www.genealogieonline.nl/van-der-waal-stamboom/I103055.php

[11] Merwestreek, datum onbekend, via https://historie-fotoarchiefsliedrecht.nl/Bestanden/Boek%20V%20-%2010%20(49).PDF

[12] https://www.historie-sliedrecht.nl/09-tolsteeg-tot-papendrecht-i/

Voorzijde van Den Engel, langs de Rivierdijk (Baanhoek) ten westen van de Tolsteeg.
Achterzijde van Den Engel – foto uit de Merwestreek, datum onbekend.
Een buurtbewoner vond in zijn moestuin diverse griffels (foto uit de Merwestreek, datum onbekend).
Nog een foto uit de Merwestreek – helaas precies op de pagina-scheiding: Achterzijde van Den Engel.

1 Comments

Plaats een reactie